Achter glas ziet het er echt wel oogverblindend lenteachtig uit. Ik moet zelfs het gordijn dichtschuiven om de letters op mijn klavier te kunnen zien. De thermometer verlinkt echter de frisse wind die er nog waait.
Heb jij je twee verschillende sokken al aan? Vandaag draag ik #steunkousen omdat het Wereld-Downsyndroom-dag is. Om 14u00 ga ik ook digitaal mee manifesteren tegen racisme omdat het de Internationale dag voor de uitbanning van rassendiscriminatie is. En verder is het de dag van het poppenspel, wereldpoëziedag, internationale dag van de bossen – zullen we straks gaan wandelen mijn lief? – en dag van de alleenstaande ouder. Jawadde. En niet te vergeten natuurlijk: het is vandaag vooral 21 maart, begin van de lente. Achter glas klopt het dus blijkbaar wel.
Op eenentwintig maart moet ik vaak terugdenken aan die ene eenentwintig maart: een tekst die ik lang geleden schreef op de bodem van de put, toen ergens boven mijn hoofd precies toch wat licht naar binnen bleek te vallen in die put. Of niet? Zou het? Mensen hebben er al van alles in gelezen, allerlei betekenissen die ik er niet in legde en zij er toch in lezen, gelaagdheden die uit de woorden voortkomen. Soms lukt dat wel eens, zo’n tekst waarvan je ontdekt dat de betekenis vele malen groter is dan de schrijver. Dan krijgt de tekst een eigen leven.
Schrijven is schrappen. Ook in dit dagboek. Ik heb de voorbije dagen al vele paragrafen geschreven die uiteindelijk niet gepubliceerd zijn. Op een of andere manier wil je als ‘schrijver’ toch naar buiten komen met iets dat bij een tweede lezing ook nog zinvol lijkt, voor jezelf en voor de lezer.
Gisterenavond maakte ik me die bedenking ook, toen wij beiden het geluid van onze telefoon maar afzetten om niet langer gestoord te worden door het online-verkeer. Niet elk whatsappbericht vind ik even geestig. Niet elk videootje wil ik persé duizendvoudig verzenden. Niet alles wat ik binnenkrijg moet persé geforward. Niet elke ‘brainfart’ verdient het volgens mij om online te gaan.
Hoe ik met breinscheten omga? Eens gelost vertoef ik er even bij, ik adem ze ten diepste in en proef ervan. Blijft het een verfrissend idee? Is het een humoristische kwinkslag waar niemand de dupe van is? Lach ik niet ten koste van een ander? En pas dan laat ik ze verder los in de wijde wereld.
Indien dat niet het geval is,… gewoon even in de kiem smoren. Mijn brein produceert per seconde een drietal gedachten. ’t Is niet dat de voorraad uitgeput raakt als ik er eentje niet post hé? Maar,… er zijn dus andersdenkenden.
Ik weet dat nu of straks T&D een frisse neus halen aan zee. We hadden gepland met een deel van de familie daar samen te komen, om mekaar nog eens lekker vast te pakken en te beluisteren. Oeist…? en meer van dat fraais. Maar dat zal dus voor een andere keer zijn. T&D, die de vaste kustbewoners van de bende zijn, wandelen vandaag met ons allen in hun hart. Ik twijfel er geen seconde aan.
Wij fietsen bij gebrek aan kustwandeling de stad in. Langs het nieuwe fietspad van Dampoort richting Muide, even groeten bij de tweede zoon, langs een nieuwe – lees: onlangs van gehoord – winkel in de buurt van de Kouter. Wandelaars, fietsers en joggers overheersen het schaars bevolkte straatbeeld. De rust in de stad is heerlijk verfrissend. Des te harder valt het verscheurende geluid op van een Mini wiens chauffeur duidelijk testosteron getankt heeft.
Tegen dat de zon zich achter de wolken verschuilt zijn we weer lekker binnen.
In “De man die alles zag” wandelt Deborah Levy tussen Londen en Berlijn.
Het Londense Abbey Road waar Saul Adler in 1989 op het zebrapad werd aangereden. Het zebrapad waar twintig jaar daarvoor The Beatles hun legendarische foto opnamen. Het zebrapad waar Saul – Sauwel – in 2016 nogmaals wordt aangereden. Het Londen van toen dus en het Londen van vandaag in volle Brexit-modus.
En Berlijn. Het Berlijn van voor de Val van de Muur in 1989, toen een blik ananas voor een inwoner van Oost-Duitsland nog een royaal geschenk was. Het Berlijn waar Saul Adler toen op bezoek was en later terugkeerde.
Levy speelt met het oude en het nieuwe Europa. Het hier en het daar. Het toen en het nu. Het verhaal speelt zich af rond verbroken familierelaties die niettemin levenslang duren en one-night-stands. Alle tijdperken lopen door elkaar in een vat vol woorden. Een bodemloos tijd-vat. Of is het een bodemloos ananasblik?
Als de werktijd zo beperkt blijft en de leestijd zo ruim voor handen… dan heb ik onvoldoende gehamsterd. Geestelijk voedsel gehamsterd. Boeken gehamsterd. Mijn voorraadstapel slinkt zienderogen. Wanneer zou Walry weer open gaan?
’t Is niet bij acuut gebrek aan lectuur maar… omdat een mens niet kan blijven uitstellen: op naar de kelderberging en opruimen maar. Na corona denk ik dat veel huizen de grote kuis hebben ondergaan, niet?
Mijn geletterde vrouw weet me te vertellen dat Dimitri Verhulst – vanuit Frankrijk – ook dagelijks verslag uitbrengt. Zin in nog meer dagboekerij?
(°) Vrijdag de 13de, begin van de quarantaine-maatregelen + 8 dagen