Dwalende nevelslierten omfloersen de horizon.
Briljanten dauwdruppeltjes verzilveren in het ochtendgloren
tussen de twijgen
het weefsel van de wielwebspinnen
tot wonderlijke ufo’s.
De geur van vochtige aarde
vermengt zich met dennenhars en terpentijn.
Een vleugje aal verraadt de stinkzwam
die in augustus al de herfst aankondigt.
Schallende jachthoorns klinken op
uit het klankbord in mijn achterhoofd
en op het gezoem van een zweefvlieg
drijven mijn dromen derwaarts.
Herfstbossen.
Wildfestijn.
Le râble de lièvre,
ses goldens caramélisées et airelles.
Mijn handen tasten naar de wijnkaart
en mijn oor voelt de gesteven kussensloop
op het vreemd-eigen hotelbed
waar het linnen naar lavendel geurt.