Ik zou een gedicht willen schrijven
verfrissend helder als een lentebuitje,
vol vederlichte vlinderige woorden die beklijven,
rozig prikkelend als kersenbloesem met paprika.
Een stevig stukje poëzie als een eik,
geworteld in Kempens zand, wiens blaren
vertellen over oergrond en mezennestjes,
winterkou en zomerstormen uit voorbije jaren.
Een twinkelend liedje als een nachtegaal,
die maanverlichte takken tooit met kantwerk
van zilverijle klanken en de pracht en praal
van crescendos en een jazzy bolero.
Ik zou een gedicht willen schrijven
streelzacht als jouw vingers op mijn huid,
maar telkens als ik eraan begin
komen de juiste woorden mijn pen niet uit.