Hé maatjes wakker worden
alle vezels op een stokje
voelen jullie dat ook
fezelen de vezelen
elleboogstotend doorheen m’n lijf
geprikkelde poriën roepen
met opengesperde mond
lentewaarts gekouter
kabbelend klotsende
boomtoppen en klokgelui
slapeloos sluipen cellen
tegen naakte huid vrouw
vrouwenhuid luidkeels
onderhuidkriebels
onbesneden fijn ochtendgloren
gretig genietend met elke vezel
oeverloos dankbaar
lieve meid
weer man te mogen zijn
na al die tijd