angstvertrokken tuiten mijn rimpellippen
zoenzoekend naar het litteken op je ziel
trekt je bange geest zich terug
amen met je broze lichaam
durven zij de schraalheid aan van oude huid
heeft mijn gekwetste hart voldoende warmte
om de koude uit je borst te drijven
de bitterheid om je mond
kunnen wezelwezens puberzalig herbeginnen
hand in hand bloeiend vlinderen
in humus van rampzaligheid
dood en scheiding verraad en strijd verteren
toekomst bouwen op farao’s graf
liefhebben in ’t beloofde land
ik droom ’t met jou