Ik zie het stille sterven
als je vertelt
hoe plots een dode broer
jouw jonge leven binnen reed
op veel te hoge snelheid
drie levens nam en het zijne
Ik hoor afgrijselijke schrijnpijn
als je vertelt
hoe kanker van je moeder ‘won’
eer zij wist eer jij zeggen kon
dat jij de zaken weer op spoor had
jouw leven weer in eigen handen
Ik proef walgelijke wondetter
als je vertelt
hoe toen die omvangrijke man
jou kinderen schonk een huis vol
maar weinig tederheid kinderzorg
aandacht aanwezigheid en liefde
Ik ruik de vunzige verwaarlozing
als je vertelt
hoe vader onderuit gezakt
wegkwijnde voor televisie
vol onuitgesproken zuchten
enkel blikjesbier verzadigd
Ik voel de angel van de angst
als je vertelt
hoe je tienerdochter thuiskomt
jou oma benoemt in een simpele zin
en jij decennialang wakker ligt
zorgwakend over dochter en kleinzoon
Die angel van de angst nachtmerriet je wakker godbetert
Het stille sterven kleurt je kruin asymmetrisch zilvergrijs
De afgrijselijke schrijnpijn verslotgracht jouw open blik
Dat walgelijke wondetter tekent levervlekken op je hand
En zorgt niet die vunzige verwaarlozing voor constipatie
Machteloze omstander
wil ik wat jij uit aanhoren
wat jij int mede incasseren
Ik kan je ophaalbrug niet neerhalen
geen regel uit je dagboek schrappen
niet een seconde verdonkeremanen
geen herinnering verwegistannen
Onmachtige luisteraar
wil ik meevoelen wat jou kwetst
inzwachtelen wat jou heelt
Stille toeschouwer stap ik met jou
allengskens langzaamaan langs Leie
of naast Nete over stapstenen van
verleend gehoor en hand in hand
wandelend op wolken hier en nu
in eeuwigheid verbonden solidair
Voor ’n mijmermeisje