Deze nacht botste ik
tegen bijtgare billen aan
langs zoenzwoele lippen
zweefde ik schemerduister
Ik verkneukelde mij aan
kootjes vingervlug en
tippelende tenen
wellustig wulpse
armen benen
Lenteliedjes bloemruikers
onthulde ‘t maanlicht
en Gentse stoverij
in de pretogen
van mijn lief