Je kan de teksten chronologisch op je af laten komen of kiezen voor een thematische ‘pre-selectie’ via de labels die je aantreft in de rechterkolom. Het label/de labels waaronder een tekst valt vind je links – en onderlijnd – onder de titel van elk stuk.
Dit zit er achter die labels:
Dagschotel: Dagschommelingen. Prozaïsche en poëtische worstelpartijen met de tekenen des tijds of de gebeurtenissen van de dag. Gewetensbezwaard ernstig of met een hoek af.
De zeven seizoenen: Dagdagelijkse verwondering. Op weekdag of zondag. In welk jaargetijde dan ook. Het leven dat binnendringt en even stil doet staan bij het hier en nu.
Gentse galanterieën: Vlaanderen’s mooiste stad, een tweede thuis. Mijn schetebeze. Genteneirs t’hupe tegoare. Inspiratie te over.
Kinderkamer: Bewaarplaats vol herinneringen. Kinderen. Kleinkinderen. En eigen kindertijd. Kinderzielige eeuwigheid.
Kortverhaal: Een kort verhaal. Genoteerd als luisterend oor bij derden of helemaal zelf beleefd? In elk geval in het leven van de schrijver tot bloei gekomen.
Averechts (kortverhaal): Zwart-op-wit puzzelstukken. De wereld op zijn kop? Exclusie en inclusie? Verhalen uit deze verwarrende dekolonisatietijden waarin een zwarte kindervriend (?) tot debatten leidt.
Bedrijvige verhalen (kortverhaal): De werkvloer. Dagelijkse plek van passionele zelfverwerkelijking of dodelijke plaats van stapsgewijze ontmenselijking.
Liefhebberij: Dichterlijke ontboezemingen, liefdevolle frivoliteiten, tedere momentopnames… en oeverloos gemis hier aan.
Palmsteken en parabels: Dieptepeilingen. De schrijver mediteert, bezint. Vaak geïnspireerd door dat grote boek, die weergaloze bibliotheek: de Bijbel.
Woordspelig schrijfwerk: Schrijverij. Schrijven om te schrijven. Schrijven over schrijven. Of tweespraak met andere kunsten.