Met roodborstvurige vlammenwerpers
wil ik winter klieven de sluitkant van
je rokken rukken Canarisch kousenvrije
benen rond mijn heupen equilibreren
twee voeten op de grond en mijn
handen aan je lont zomerse passie
lente laten luiden van weerskanten
jij en ik eruptieve stromen scheppen
traliekant verbreken heupwiegend
zilverwitte zoenen vereeuwigen om
puberschamel dyslectisch gestotter
orgastisch extatisch te overstijgen
zilverharig weten dat eeuwigheid een
keuze is jij sterven kan in mij ik
leeglopen in jou terug man worden
en jij zoveel meer dan weduwvrouw
lonkt daar tussen de zilverdingen
‘t glazen muiltje of ook de asse…
poester?