- 1 januari 2002 -

Dromen zijn verlakkerij

Dromen zijn bedrog
verlakkerij en wat dan nog
Waar zou ik heen moeten als
ik niet meer dromen kan van jou
van morgen, een dagje vakantie
een nieuwe job, een bloeiende tuin
een kroelende baby, een mooie oude dag
een moeder uit de duizend
en een vrouwtje dat mij graag mag

Hoe zou ik de strijd volhouden
met stapels post, facturen en doodsbrieven
nieuwsberichten vol oorlog en ellende
mensen die mekaar de dood aandoen
vaat, strijk en op te rijven blaren
zevenmaal doorverbonden worden
onleesbare officiële schrijvens
en blaffende ambtenaren
Laat  mij maar wat melk en honing
in mijn hoofd vergaren

Ach dromen zijn bedrog
verlakkerij en wat dan nog…
Alhoewel, gisteren in de Demerstraat
hand in hand een stel verliefde pubers
glunderdrijvend in een wolk vlinders
skatend tussen de wandelende zombies
Maandag nog in de Keyserlei
temidden verzuurde pendelaars en pennelikkers
een dame die glimlachend gedag knikte
en vanmorgen op de Bondgenotenlaan
spitsuurgeclaxon met toeters en bellen
en plots een heer die mij liet voorgaan