Als ik terugkijk op de intergenerationele coaching-relaties die ik in de voorbije jaren aanging via Duo for a Job maakte zorg en zorgzaamheid voor de mentale gezondheidszorg van de mentees een wezenlijk deel uit van die coaching-trajecten. Mijn gevoeligheid voor expliciet dan wel impliciet racisme tijdens kleur-rijke ontmoetingen maakte mij ontzettend nieuwgierig naar het boek van Ama Kissi ‘Witte zorg, zwart leed. Waarom de mentale gezondheidszorg faalt voor mensen van kleur.’
De Gentse Ama Kissi, met Ghanese roots, groeide op in de ‘Kissi’-winkel in de Dampoortstraat, een plek die zij in het boek ook omschrijft als een ‘zorgzame’ plek. Na een doctoraat werkt Ama Kissi aan de UGent als onderzoekster rond racisme en systemisch onrecht op het welzijn van mensen van kleur, en zij is actief als klinisch psychologe. Een voorbeeld van eerstegeneratiemigranten-uitmuntendheid in een warme, goedlachse persoon.

Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel ‘Racisme en de mentale gezondheid’ worden wetenschappelijke onderzoeken en persoonlijke ervaringen van haar grootmoeder, moeder en Ama zelf systematisch en helder ingezet om het effect van racisme op de gezondheid te illustreren, want “the body keeps the score” zoals zij Bessel Van der Kolk citeert.
Als taal de basis is voor de manier waarop we de wereld begrijpen, hoe we ons leven leiden en hoe we verbinding maken met anderen, dan wordt de coach in mij extra gewekt. Is mijn relatie met Duo-mentees niet sterk een ‘verbale’ relatie? Hoe, wat, wanneer… luister ik dan naar de woorden van de ander en naar de leefwereld achter deze woorden? Hoe, wat, waarom,… verbaliseer ik dan, met welke woorden, die welk wereldbeeld weerspiegelen? Want…
“Woorden zijn dus nooit neutraal. Ze kaderen onze realiteit en beïnvloeden de bril waarmee we naar de wereld kijken. Ze beïnvloeden niet alleen ons denken, maar ook ons voelen. Ze kunnen verbinden en aliëneren. Daarom is de taal die we gebruiken om te praten over menselijk leed geen bijkomstigheid, maar een fundamenteel onderdeel van hoe we onrecht kunnen benoemen en bestrijden.”
Een stevige wake-up-call, waar ik mij als coach hartsgrondig aangesproken voel, een uitnodiging tot zelfreflectie.
In het tweede deel gaat het over ‘Raciale en etnische ongelijkheden binnen de mentale gezondheidszorg.’ Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld “dat Zwarte Amerikaanse studenten uit het hoger onderwijs slechter scoorden op een verbale test wanneer die werd voorgesteld als een intelligentietest, terwijl hun prestaties gelijk waren aan die van Witte Amerikaanse studenten wanneer diezelfde test werd gepresenteerd als niet-diagnostisch”.
Het is slechts één van de vele voorbeelden die Kissi aanhaalt waaruit blijkt hoe bepalend de hogergenoemde woordkeuze is; en vooral hoe bepalend het hier achterliggende denken is, ook in het mentale gezondheidsdenken. ‘Ons’ denken rond mentale gezondheid wordt immers vormgegeven vanuit een zogenaamde WEIRD-samenleving: Western, Educated, Industrialized, Rich and Democratic, terwijl deze leefwereld eigenlijk atypisch is: de overgrote meerderheid van de wereldbevolking leeft niet in dergelijke WEIRD-omgeving, terwijl de ‘normering’ overwegend door die wereld wordt bepaald, niet alleen op het vlak van economische globalisering en consumentisme, maar dus ook op het vlak van mentale gezondheidszorg.
Opnieuw word ik door Ama Kissi er aan herinnerd hoe belangrijk reflectie is binnen mijn coachingrelaties.
Het derde deel “Zorg in kleur: voorbij de witte norm” stelde mij voor diepgaande vragen en duidde scherpe pijnpunten aan. Want hoe kan ik als witte coach, deel uitmakend van een WEIRD-omgeving, mezelf bevragen, het systeem bevragen, omgaan met de gevoeligheden van geracialiseerde personen en op een dekoloniale manier omgaan met mentees en coachees? Hoe vermijd ik systemische asymmetrie als ik binnen de Duo-context per definitie de hiërarchische meerdere ben door mijn Wit-zijn, mijn ouderdom, mijn ervaring met het werkveld in Vlaanderen waar de mentee per definitie de ‘vreemdeling’ is en ik deel uitmaak van de thuisploeg?
Ama Kissi suggereert geen wetenschappelijke alwetenheid, brengt geen absolute antwoorden naar voren, maar gaat de dialoog aan. In dit laatste deel, waar ze eerder op zoek gaat naar ‘oplossingen’ en antwoorden, is haar exposé niet alleen een uitnodiging tot dialoog maar is ook mede de neerslag van dialoog. Zij ging in gesprek met liefst elf mensen met een ontzettend gevarieerde achtergrond, niet enkel medische of psychologisch profielen, maar ook mensen actief in de jeugdzorg, op het artistieke vlak, enzovoort. Gesprekken rond denken, voelen én doen. Want met rationaliteit alleen gaan we er niet komen, actief voelen en intensief doen zijn essentiële stapstenen op het pad naar het einddoel: een zorgrechtvaardige wereld.
Ook al gaat het boek in eerste instantie over mentale gezondheidzorg, telkens weer herken ik vanuit het Duo-coachen eenzelfde zorgwaakzaamheid. Volgende passage bijvoorbeeld raakte mij weerom midscheeps:
“Vaak is het ook zo dat de hulpverlener recht tegenover, eerder dan naast, de zorgontvanger zit. Deze opstelling is allesbehalve neutraal: ze communiceert wie de meerdere in de ruimte is en wie het analyseobject wordt, wie met gezag spreekt en wie vooral geacht wordt zijn verhaal te doen. Verder zijn veel hulpverleners opgeleid met het idee dat zij zo min mogelijk over zichzelf mogen prijsgeven, om de focus op de zorgontvanger te houden. Hoewel dit tot op zekere hoogte begrijpelijk is, kan het in sommige situaties net afstand scheppen. Het creëert namelijk een context waarin de innerlijke beleving van de ene partij grotendeels onzichtbaar blijft, terwijl de ander zich bloot geeft – vaak zonder te weten in welke mate die openheid veilig is.”
Bij het lezen van deze zinnen komt er een Duo-déjà vu: twee gespreksonderwerpen die wel vaker opduiken tijdens opleidingen en intervisies.
Als ik dit boek lees vanuit het perspectief van ‘coach’ en niet van ‘zorgverlener in de mentale gezondheidszorg’ dan is het echt wel een absolute aanrader voor elke Duo-mentor die eens diepgaand wil nadenken over haar/zijn doen en laten.
Zowel in de inleiding als het nawoord toont Ama Kissi persoonlijke openheid. In hara laatste woorden reikt zij ook haar hand uit naar de lezer:
“… dus geef ik de fakkel aan jou. Aan diegene die meelas, meevoelde, meedacht – en nu hopelijk ook mee zal ageren.
Doe dat goed. Doe dat met zorg.
We geraken er wel.”
*******
Ama Kissi; “Witte zorg, zwart leed. Waarom de mentale gezondheidszorg faalt voor mensen van kleur.” Borgerhoff & Lamberigts, 9789493410374.