Pat Lowette > Dagschotel > Voetbaljournalistiek in coronatijden?
- 16 mei 2020 -
Dagschotel :

Voetbaljournalistiek in coronatijden?

Ik heb er altijd van op een afstandje naar gekeken: die makkers-maten-mannenclubs die dagen op voorhand al samenkomen – met de obligate Jup in de hand – om te ouwemakkersouwehoeren over de komende voetbalwedstrijd. Zal die verrekte speler uit de verdediging hersteld zijn van zijn kwetsuur? Wie zal er een voet op de grasmat mogen zetten – een kleine stap voor de speler, een grote sprong voor de supporterende mensheid – en wie zal zijn billen op de bank moeten opbergen? En vooral… wie zou er móéten opgesteld worden, moest die minkukel van een trainer ook maar enige aandacht schenken aan hun deskundige zijlijnmening.

Het lijkt wel alsof deze jongens, niet gehinderd door enige metereologische opleiding, proberen het weer te voorspellen. Pauperige meteorologen, zonder enig bezit van een online-connectie met een thermometerhut of een weerstation. Puberale weerkundigen die, niet kromgebogen over satellietfoto’s maar turend over grasgroene jachtvelden onder zonnigblauwe hemelen, hun dagdromen breedvoerig en voortijdig ejaculerend laten rondstuiteren als een voetbal op een aardappelveld.

Ik moet vaak denken aan zo’n fervente gelovige die, enkele dagen voor 6 december, bladert door de extradikke speelgoedbijbel vol kinderdromen en in het rond tatert hoe hij zal spelen met dittum en wat hij gaat doen met dattum, terwijl zijn beste buur beste vriend een gelijkluidende litanie ten gehore geeft. Elk van hen – gezeten op zijn overschouwende droomplaats op de sporttribune – predikt in dit Oost-Indisch dovemansgesprek profetische potentialiteiten en waarzeggerige wenselijkheden. Ach, de chimerische charme van het hoogzwangere kinderhart.

Let wel, het is niet omdat het balspel mijn hart niet kan bekoren dat ik niet kan genieten van het virtuoze woordenspel dat deze voetbalanalisten en commentatoren ten gehore geven. Niet voor niets draagt de Grote Prijs voor Uitmuntendheid in de Nederlandse Taal de naam van Jan Wauters. Over belangrijke bijzaken kan immers taalvirtuozerig verslag worden uitgebracht. En verslag geven dat deed Jan Wauters met magistraal verbale vrijpartijen naast voetbalvelden en wielerbanen waar op dat eigenste moment iets gebeurde. Zijn woordenbron welde op bij de feiten die zich voor zijn neus afspeelden.

Hoe pover de journalistiek van zogeheten verslaggevers die als voetbalanalisten en sportcommentatoren tewerk gaan. Het nieuwsanker in de studio vuurt zijn bovenstebeste speelgoedbijbelvragen niet af op de betrokken bondsvoorzitter of ploegkapitein, wel op zijn werkmakker, de correspondent ter plaatse. “En beste collega, welke spelregel zal er morgen veranderd worden, welke spelers zullen nog op de bank moeten blijven zitten en wie mag er al los gelaten worden, welke exit-strategie zal de coach gebruiken om weg te geraken uit het gevaar van de rode lantaarn, en vooral zal op de persconferentie weerom wel of eerder niet een Powerpoint-presentatie worden gebruikt?”

Als voetbal de belangrijkste bijzaak ter wereld is mag ik dan vragen dat onze gezondheid tot belangrijkste hoofdzaak ter wereld wordt gemaakt? En is het dan mogelijk met die hoofdzaak om te gaan alsof het een belangrijke, serieuze, ernstige,… zaak is en geen dreinerige kinderdeuntjes te debiteren genre: “wat zal er morgen in onze schoen liggen?”
De gesprekstoon van die zogeheten verslaggevers benadert immers steeds vaker het irritant nasale stemmetje van dat Dreft-reclame-jongetje dat zijn vader de oren van het hoofd jengelt wanneer nu eieieindelijk die fles zal lééééég zijn en hij er zijn kinderdroomraket van kan maken. Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik vraag me telkens weer af of die jongeman geen pedagogische lel tegen zijn oren nodig heeft om te leren dat de feiten duidelijk zijn: er moet gewacht worden. Gewacht… tot de veiligheidsraad de grote lijnen beslist hééft en de uitvoeringsbesluiten in detail uitgeschreven zíjn.

Zoek naar:

Recent

Labels

Archief

© Pat Lowette