Pat Lowette > Dagschotel > Vingersprookje
- 12 augustus 2024 -
Dagschotel :

Vingersprookje

Duimelot is in ‘t water gevallen
Likkepot heeft hem er uit gehaald
Lange Jaap heeft hem naar huis gedragen
Korte knaap heeft hem in bed gelegd
En dat kleine kleine pinkje
heeft ‘t al aan z’n moeder verteld

*******

Aan je bovenlip zweefde je elke Havana heen en weer als bood ze neusvreugd, sneed de punt eraf met je sigarenknipper, bracht ze aan je lippen, stak er de brand in met zo’n rood-en-gele lucifer en rolde ze vervolgens tussen duim en geel berookte vingers van je rechterhand heen en weer tot de gloeiende peuk je vingertoppen smeulde en het tijd werd dit exemplaar te doven in de tinnen asbak.

Je plooide het naaigaren in een lus, likte eraan, perste de nattige draad tot een puntig spinsel en schoof geroutineerd – meestal bij de eerste poging – de streng door het oog van de naald die alras tussen jouw vingers haar werk ging doen: stukken stof driegen om ze straks met de machine trefzeker vast te stikken, een broekzoom hechten, een knoop aanrijgen – een verstelling of voor het eerst bij een nieuw kledingstuk, een knielap of een elleboogstuk opnaaien.

De spitse naald werd door stof en leer gedreven met een vingerhoed waarvan je een kleine verzameling had, voor diverse aanwendingen en afhankelijk van de vinger die werd behoed. Je gebruikte ook open exemplaren, zonder deksel, als een brede ring rond het bovenste kootje, waardoor je jouw fingerspitzengefühl behield wanneer je je tailleurknepen bovenhaalde. Want fijn werk gebeurde met de handen, zelfs als je de machine gebruikte.

De boeken die je jaarlijks kocht bij het Davidsfonds waren vaak stapels ingebonden katernen waarvan de bladranden nog niet losgesneden waren. Met een scherpe briefopener sneed je boven-, onder- en rechterzijde van elke bundel tot enkel de rugzijde aan de linkerkant de bladzijden van het boek nog samenhield. Daarna kon het lezen beginnen. Helemaal anders dan de luxueuzere Nobelprijswinnaar-boekenserie van uitgeverij Heideland, met harde met stof beklede kaften en kleurrijke leren ruggen. In boek of krant, lezen behoefde ook enige fysieke inspanning: even likken om met een licht bevochtigde vingertop de bladzijde om te draaien. Duizenden bladzijden keerde je om in je leven.

Vooraleer je aan het naaien ging stuurde je hand de schaar door de stof, met je ogen gericht op het eindpunt sneed je met je langbladige kniptuig langs de kaarsrechte lijnen en vloeiende krommen die met arduinblauw kleermakerskrijt waren uitgetekend. Vóór het versnijden het patroonpapier schikken en vastspelden op een lap stof was veel meer dan een spel dat verkwisting van stof voorkwam. Je hield vooral rekening met schering en inslag want daardoor zou het zich ontvouwende kledingstuk mooi vallen, en een kledingstuk dat mooi valt is de speldenkop op de kleermakerstaart.

Beleg op een broodsnede aanbrengen deed je meticuleus. Eens het mes de korsten van de kaas had verwijderd millimeterde je de plak op het brood. Kaas die buitensporig aan de broodkorsten ontsnapte werd besneden, kruim dat nog naakt oogde werd aangekleed met een reepje jonge Hollandse. Pas wanneer alles er mooi uitzag paste je er de tweede moot brood bovenop en sneed de boterham in evenredige bijtklare brokken. Had je confituur gesmeerd – mooi egaal natuurlijk – sopte je elk hapje eerst nog even in de koffie, zwart met suiker.

Kostuummaterie, kleergoed, textielvezel, tenue en tooi, doek en lap verlokten je vingers als bloemen de bijen. Eens we uithuizig woonden kochten we confectiekledij en elke nieuwe broek, hemd, vest, trui werd bevingerd, de stof heen en weer schuivend, bevoelend ter keuring. Wanneer je ogen blonken uitten je lippen lofzangen nopens wol, linnen, katoen… serenades die nylon, polyester of acryl nooit verkregen. Je wist hoe elke stof zich gedroeg onder naaimachine en strijkijzer.

Zelfs bij het kaartspel herinner ik me jouw handen, die slanke vingers. Breeduit hield je een ganse waaier kaarten tegen de borst, zelfs je medespeler liet je niet in jouw kaarten kijken. Wat wel eens tot gesakker leidde. Ook aan de zondagse kaarttafel vertelden je handen wie je eigenlijk bent – de bescheiden man des huizes, makkelijk aan de kant te schuiven, vaak over het hoofd gezien. Bij canasta liet je je echter niet opzij zetten. Je kende de truken van de foor als geen ander en speelde vaak uit zonder dat anderen nog maar doorhadden welke kaarten je aan het verzamelen was. De stille kracht van introversie.

Moest er een gat in de muur geboord, een plank gezaagd of spijkers met koppen geslagen zochten je vingers houvast in nauwkeurige potloodstrepen uitgemeten met winkelhaak en waterpas. Eens de jefzaag zich een weg in het hout vrat bleek telkens weer dat niet de handzaag, wel de handschaar jouw precisiewerktuig was. In breedsprakerige machopraat of stoer mannengedrag kwamen jouw capaciteiten niet tot leven. Broeken stomen en persen – met een mooie rechte plooi, hemden stijven en strijken – met kraakverse manchetten, kousen stoppen,… Pas vele jaren later heb ik mij gerealiseerd wat voor feministisch rolmodel jij waart.

Ook met je pijpbestek priegelde je nauwgezet. Met de lepel en de schraper prutste je verbrande tabaksresten uit de meerschuimen kop. Met de priem hield je het kanaaltje in de bruyèrehouten steel open. Als je een nieuwe pijp stopte – pas wanneer die was afgekoeld van een vorige rookbeurt – diende de stamper om de rookwaar in de kop te drukken en de knoedel tabak te effenen. Daarna kwam weerom Union Match van pas. Bij het inhalerend aanvuren van een pijp brandden de lucifers snel over hun volle lengte en was het de kneep om te eindigen – zonder schroeiwonden – met smeulende vuurgloed in de pijp en een volledig verkoold vlamhoutje in de asbak. Een kunstje dat jij helemaal in de vingers had.

Over de avonturen van kleermakertje Pietje Prik vertelden de kinderboeken die ik destijds van jou kreeg – met een knipoog naar jouw passie, Pietje Precies lijkt me eerder de juiste naam voor jou en je bezige handen. Ranke vingers , gemanicuurde nagels – je nagelknipper altijd op zak in dat zelf vervaardigd leren hoesje, kreukels rond elk gewrichtje, rimpels op elk kootje, een met het ouder worden steeds frommeliger rug doorsneden door afgetekende aders. Hoe ouder ik word hoe meer ik jouw handen terugzie vader wanneer ik naar de mijne kijk, liggend op tafel of zoals nu doende op het klavier. Vaders vingers, vaders vaardige vingers, een verhaal apart.

Zoek naar:

Recent

Labels

Archief

© Pat Lowette