Letterlijke, letterrijke memorabilia.
Het wonder van het leven is als een rijkelijke Sinterklaasochtend voor een kleine jongen. Een knuffelwarm dekbed oeverloze gulheid. De fair trade lappendeken die de thuishaven omstrengelt waar de fantasie gelanceerd werd in een Jan Monters-ruimtetuig, wijl de kleine jongen die ik was met zijn zaklamp op de explorerende, exploderende woorden scheen die de Monter(s)e exploten beschreven.
Dat Sinterklaasgevoel, dat huiselijke donsdeken valt telkens weer over mij in een bibliotheek of een confituurrijke boekhandel,… Het déjà vu van opa met pijp en krant in zijn zetel, nabij de zware eiken boekenkast met wijnflesgroene ruitjes in lood waarachter schimmige boekruggen pronkten. Van papa – een man van weinig woorden, zoals dat heet – zo vaak verdiept in een boek van Heideland’s Nobelprijswinnaarscollectie. Welke hoorn-des-overvloedse ‘woordenschat’ erfde ik van hem. En ikzelf, languit op het in eigen huiskring geknoopte vurig rode, hoogpolige smyrna tapijt, mijn hoofd op handen gedragen, de ellenbogen op de grond en onder mijn neus een boek.
In kleinzoon Jayden’s ogen – na enkele maanden eerste studiejaar – herkende ik die leeshonger: wegwijzers, reclamebladen, het scherm van de GPS in de auto,… er gaat een nieuwe wereld open. Al die tekens hebben een betekenis en ik kan die ontcijferen!
Woordelijke relieken.
Zien eten, doet… koken. Een broederlijke herinnering: drie jongens op een slaapkamer. De grote lettervreter rijmelde verhalen aan mekaar waarin Honkie en Ponkie-achtige kabouters allerhande straffe stoten beleefden. Soms sliepen de twee broers al, ongemerkt. Soms viel het ouderlijk gezag binnen – onbedoelde deus ex machina in een onaf karamellenvers verhaal.
“Vlaamse Filmpjes” had ik gelezen – onder de schoolbank – voor ik van school thuis kwam. De “Katholieke Bibliotheek” bezocht ik twee maal per week … tot ik alles gelezen had voor mijn leeftijdsgroep en papa met de bibliothecaris in tweespraak trad om een tienjarige +12-boeken te laten lezen. Zovele boekwurmige herinneringen nog…
Omstreeks die tijd herinner ik me de eerste schrijfsels die ik pleegde. Mijn geestesoog ziet ze loud and clear. Mijn handen zullen die pennenvruchten niet meer allemaal kunnen boven halen… omdat ik niet weet op welke zolders of belten zij zijn terecht gekomen, tijdens welke verhuis gesneuveld. Wellicht zijn vele van de oudste mee ‘gegeven’ met de jaarlijkse papierslag van KSA OLV Erewacht in Tongeren.
Maar de woordentsunami zelf staat sedertdien nooit meer stil. Schriftelijk veel bedachtzamer, veel fijnzinniger dan mondeling. Met plezier deel ik hier een stukje van die woordenrijkdom. Vandaag, wat al digitaal bewaard is. In nabije en wat verdere toekomst wat nog dagelijks in mekaar wordt geknutseld in mijn bovenkamerse woordensmederij. En gaandeweg de pagina’s die ik nog weet op te duikelen uit zolders en belten.
Pat’s parafernalia: pennenvruchten, poëzie en proza.
Over grootse thema’s als peuters, piempampoentjes en kleinkinderen op hun paasbest. Palestrische gevechten met umwelt en tijdsgeest. Pageintjes over pimpelmezen en palavers met pachtersdochters. Profetische parabels vol pais en vree die het hart doen palpiteren. Palazzi voor stafrijm. Pakhuizen vol paardenbloemensalade en paardenkastanjeboleten. Pagina’s paaploze preken en paganistische overpeinzingen. Kortom, van grootse woorden tot de schrijver in al zijn paddenmoedernaaktheid…