Die ganzen van weleer gakken
almeenekeer konteverkeerd
noordopwaarts
Paaskuikens en ijslammeren
dartelen glazig omheind
frivool over tafel
De moestuinier slaat stevig toe
met pootstok schoffel spade
en richtsnoer
Metalig zindert ballade en gejoel
van jong geweld buurtpret
in de voetbalkooi
Een crèmekarre vernachelt
Für Elise kinderbedtijd en
avondlijke stilte
Op de fiets en het plankier
kortgerokte vrouwen ook
een man
Dakrandspreeuw gluurt mondvol
worm verwaaide pluimen
onwennig rond
Tapijtenkloppers in de hoek
op de banken in het park
zonnekloppers
Almeenekeer temidden het gazon
madeliefjes en paardenbloemen
bloesems op de achtergrond
voor ‘t oog van de camera’s
lentefeestelingen en
communicanten
tussen schaduw
en zon