Pat Lowette > Gentse galanterieën > Bladderadatsch
- 8 juni 2023 -
Gentse galanterieën :

Bladderadatsch

Met een blaker in de hand schreden centennialang blatende seminaristen tussen mijn muren door gangen klaslokalen refter kapel bibliotheek op weg naar hun pastorale dromen. Al mannelijke blankte was het toen, bladtabak in de pijp en blaasvoetbal in de vrije tijd. Tijdens ’t zondags lof zorgden spitante bladmuziek en opgewekt orgelblaaswerk voor hoogverheven hymnen en psychotrope psalmen. Blarenkoorts en blaasontstekingen wist ik hier present benevens broodplakken besmeerd met bladreuzel.

Ach die goede oude tijd toen ik mijn hart en muren mocht openstellen voor hemelse dromen, die mooie tijd toen kerksheid nog eeuwigheidswaarde had. Zwartgerokte blaasjesspugers, blaatapen en blafkakers naast devoot gesoutaneerde pilaarbijters vervulden mijn binnenste tot meerdere eer en katholieke glorie. Tijdens die hoogdagen blonk koper, messing en bladgoud op de bladerkroonkapitelen en bladornamenten in mijn sacrale kapel waar elke derde februari de Blasiuszegen werd gegeven, bovenaardse remedie tegen aardse kwalen als keelontsteking en blafhoest.

Vandaag is er geen spoor meer van blatante wierookblaak. De heerlijke Gregoriaanse gezangen zijn voltooid verleden tijd. Na een eeuwenlang verhaal, gekerfd in mijn ingewanden, gebeiteld uit mijn gebeente, heerst blasfemie binnen mijn gebenedijde gesteente. In dit krakende karkas, tussen mijn rammelende ribben resten enkel residuen van weleer; afbladderende verf, stofnesten en kobbewebben versluieren de tempo doeloe; stukjes stucwerk, kalkklonters, gipsgensters en pleisterpelletjes tooien mijn grondvesten met een grauwgrijze schilferlaag.

Als bladneusvleermuizen bij aardopwarming stierf mijn generatiesoude geschiedenis ’n stille dood. De dag dat de Roomse mannetjesputters afdaalden naar het laag-bij-de-grondse niveau van de Reep, vlak bij het Geeraard de Duivelsteen – no pun intended – begon het onttakelende gebladder pas echt. Mijn mooie muren verloren sito presto hun mannelijk maagdelijke blanco van eertijds. Schertsende scholieren vervingen brevierende broeders, edoch zusterlijke zorg kon de exuberante excessen genre gegraffiteerde agressie niet verhinderen. Nieuwe tijden, nieuwe zeden, nieuwe meiden, ‘n nieuw heden.

Een grensoverschrijdende stijlbreuk die mij overviel als blaasjesregen op een zonnige zomerdag. Noodgedwongen omarmde ik plots jonge vrouwen, ommuurde ik frivole meisjes in plaats van gezegende mannen. Hoe liefdevol de nonnen ook hun best deden om de bladderende muren te blazoeneren en tussen de geblakerde blaffeturen blazende blasé-meiden te onderrichten, voor mij eeuwenoud mannenbastion blijven het blamabele blagueurs. Voor mijn ogen doken met proppen schietende freules op die de blaaspijp richtten op plafond en krijtbord, jongejuffrouwen die liever bladdeeggebak verorberden dan bladsgewijs leerboeken te doorbladeren, maagden wier gekalligrafeerde bladspiegels als schoolvoorbeeld golden dan wel sloddervosserige bladvulling spuiden die recht uit de goot leek opgevist, zelfs blasfemerende mokkels die satanistische blabla verkondigden.

Een binnentuin vol jonge blakende blagen die hier blaai maken en rumoer verspreiden? In mijn Rooms religieuze reflectie is dit de kroniek van een aangekondigde dood, een bladerloze herfstdag, voorspel van winterse levenloosheid. Sla ik met mijn blanke bakstenen mannenhart in deze tijden van black lives matter en #MeToo-feminisme nu een blablafiguur?

*****

“Bladderadatsch” verscheen in het boek Dwaalgang.

© Foto’s in Dwaalgang: Yves Moerman & Anqélique De Paepe

Zoek naar:

Recent

Labels

Archief

© Pat Lowette