Lang voor Gent meende zich een fietsstad te kunnen noemen woonde ik in een Kempense plattelandsgemeente waar fietspaden gescheiden van de weg werden aangelegd, waar fietsers niet gehinderd werden door tramsporen, kasseien of andersoortig hobbelig historisch-ogend-modern-designer-straatgesteente om slechts enkele verschillen aan te duiden waarin dorpse kneuterigheid grondig verschilt van grootsteedse arrogantie. Fietsstad? Ammehoela!
In diezelfde pre-millennium tijden voerden wij vanuit het oudercomité van het dorpsschooltje campagne om alle kinderen die met de fiets naar school kwamen een fietshelm op het hoofd te plaatsen. Als dubbelganger van de “zet ‘m op”-campagnes die onze zonen en dochters op latere leeftijd moesten bewaren van de rampen van het Aids-tijdperk gebruikten we dezelfde slogan, in mineur weliswaar want niet ondersteund door een sensuele TV-spot, voor de fietshelm: “zet ‘m op jongens en meisjes!”
Geen enkele rechtgeaarde ouder waagde het hier tegen te pleiten. Elkeen was toch bezorgd om kinderleventjes nietwaar? Natuurlijk. Dus allemaal een fietshelm op. En voor alle zekerheid ook maar even scheenlappen, knielappen, elleboogkussentjes, polsbeschermers, borstkuras… en de rest van de reutemeteut.
Met mijn jongste dochter speelde ik op veilig. Uit levensbehoud deden we vanaf toen aan ‘safe traffic’. Haar knuffel-grage lichaam en guitige ogen verpakte ik zonder meer in een harnas. IJzeren efficiëntie om het verkeersgevaar op de drempel van de 21ste eeuw tegemoet te treden.
Wild enthousiast volgden niet weinig ouders op de school dat creatieve voorbeeld om tegen het blikken geweld van de auto’s hun kinderen eveneens in blik te verpakken. Gelukkig maar. Vanaf die dag waren we ten minste niet meer verplicht aan de ouders te vragen dat ze zelf wat veiliger reden en wat minder wild rondcrossten bij het brengen en halen van hun pupillen aan de schoolpoort. Neen, in de smalle straatjes rond de gemeenteschool konden ze blijven rijden alsof ze op de Grote Steenweg raceten.
Een pak van mijn hart ook dat we de burgemeester niet meer moesten aanspreken om de logisch lijkende eenrichtings-borden te laten plaatsen, die de als rodeo-rijders rondcrossende tientonners van het naburige aannemersbedrijf hadden kunnen hinderen en hen zouden verplichten enkele honderden meters om te rijden. De burgemeester nam immers niet graag een beslissing waarmee hij een kiezer met een straatje-om voor de kop stootte.
Dankzij onze geharnaste kinderen moest er gelukkig ook niemand meer van de gemeentepolitie opgetrommeld om af en toe eens een kinderleven veilig te stellen. Neen, het verkeer kon zijn gewone gangetje blijven gaan. Niemand hoefde zijn rijstijl aan te passen, vervelende beslissingen te nemen tot het nut van het algemeen of wat dies meer zij. Wij ouders waren creatiever dan het wilde verkeer en beveiligden de levens van onze kinderen met middeleeuwse methodes.
Vandaag is de fietshelm gelukkig gemeengoed geworden, wat goed zichtbaar is rondom Gentse scholen en op Gentse straten en pleinen. Jonge ouders brengen de goede zorgen voor hun kinderen mede tot uiting via een heel assortiment fietshelmen. Wat een heerlijk kleurenspel, wat een verscheidenheid aan vormen.
Maar, ondanks het feit dat ouders en grootouders hun kinderen en kleinkinderen helmachtig en bakfietsprachtig willen behoeden voor ongevallen blijft Gent een hachelijke stad, waar zwakke weggebruikers nog steeds aan de kant worden geschoven door metalen-dozen-rijders en andere vrachtvervoerders. Deze gedachte schiet door mijn hoofd telkens ik de Gentbruggebrug passeer, sedert de eerste poging om de verkeerssituatie daar aan te passen met een ‘knip’.
Bent u zelf ooit over deze brug gereden? Weinig automobilisten schijnen hier de regel te kennen dat ze voldoende afstand moeten houden van fietsers. De meesten kunnen hun ongeduld niet bedwingen en willen persé fietsers inhalen, waarbij ze hen de pas afsnijden en in de goot rijden,… om vervolgens achter een nieuwe fietser te komen hangen die weerom met loeiende motor en pas-afsnijdende urgentie moet ingehaald worden, en ga zo maar door. Ik durf wedden dat je als fietser ruim negentig procent van de voorbijrijdende voertuigen makkelijk met de hand kunt aanraken, zo dichtbij word je gepasseerd. (Alhoewel dat natuurlijk een dom idee is.) Ik wil maar zeggen: de wettelijk verplichte – minstens – één meter afstand? Ammehoela bis.
Sommige buurtbewoners vinden hem een ongeziene onverlaat, die schepen van Mobiele Dinges, Publieke Fietsaangelegenheden en Stadsverbouwingen die meent een creatieve oplossing te moeten verzinnen voor deze bedenkelijke brugsituatie. Zij vragen zich af waar zo’n felgroene jongen zijn van de pot gerukte ideeën vandaan haalt? Het kan toch niet zijn dat tientallen-tonnen-trekkers bevracht met levensnoodzakelijke goederen als bijvoorbeeld bouwmaterialen of wijnen verplicht ettelijke blokken om moeten rijden? Enkelingen doen zo’n schepen zelfs liever een proces aan, want de bescherming – al dan niet met blikken harnassen – van kinderen, kleinkinderen en andere zwakke weggebruikers uit de buurt is immers de taak van ouders en grootouders? Daarmee kunnen lokale ondernemers toch niet worden opgezadeld?
Wat zijn hun bedenkingen vraag ik me af? Zijn zij boos omdat zwaarbeladen bestelwagens en vrachtwagens nu ook in Destelbergen en Gentbrugge even om moeten rijden om meer veiligheid te geven aan nietige ‘tweewielertjes’? Vinden zij in tijden van time-is-money en just-in-time-leveringen dat dit ingaat tegen de verwachtingen van hun klanten die reikhalzend uitkijken naar de service van thuisbezorgende koeriers? Misschien argumenteren zij wel dat in deze economisch duistere en volatiele tijden – waarin de bedrijfswinsten zorgwekkend afnemen en de pensioenkas lekt als een zeef, het kan niet genoeg herhaald worden – zij als ondernemers wel degenen zijn die zorgen voor tewerkstelling ter plekke, toch? Of geloven zij dat ze als plaatselijke neringdoeners méér dan voldoende bijdragen aan de stadskas om als onderpand – zeg maar tolgeld – te dienen om de Gentbruggebrug open te houden voor hun voertuigen? Bij voorkeur zelfs alléén voor hùn vehikels?
Wat zouden de verknipte gevolgen zijn van deze ‘knip’? Voelen Gentenaren zich tekort gedaan omdat zij niet als andere Belgen tijdig beleverd worden van bakstenen om hun maag mee te vullen? Of, erger nog, wordt de aanvoer van gelegaliseerde drugs genre geestrijke dranken onderbroken en wordt Vlaanderens mooiste stad drooggelegd door de waanzinnige ideeën van zo’n bakfietsmaffioso? Desastreuze toekomstscenario’s zijn makkelijk te verzinnen.
Noemen zuurpruimen niet elke verandering godgeklaagd? Voor mopperpotten staat het einde van de wereld natuurlijk elke dag voor de deur. Armageddon komt er zelfs aangefietst! En ook al mogen mensen neuten in Gent, ik hoop vooral dat die brug nie pleujt voor het zwaar verkeer.
*******
Wil je het volledige stuk zien met foto’s? Klik dan hier.
Dit stuk werd immers geschreven op vraag van de mensen achter Fietsbult
en dit in de aanloop naar de ‘Annual world cycling summit’
die dit jaar – 2024 – van 18 tot 21 juni doorgaat in Gent.