03u30. De dag begint vroeg. In tijden van corona ontdekken we nogmaals hoe solidair onze buren zijn. Daarnet zetten zij weerom eens hun droogkast aan: een of ander prehistorisch apparaat dat blijkbaar op een dieselmotor werkt. Mogelijks zijn het de nachtkabouters geweest, waarvan algemeen geweten is dat ze doof zijn, want als we meermaals aan de deur bellen wordt er niet geopend… en blijft de droogkast rustig verder draaien.
Niet getreurd: de never ending corona story zorgt er voor dat de nieuwswebsites zin en onzin blijven spuien. Zoals de beslissing dat de productie van “Thuis” en “Familie” voorlopig wordt stilgelegd. Omdat meerdere mensen uit verschillende generaties op de set staan. Een logische beslissing dus. Hopelijk vinden trouwe kijkers binnen enkele weken ander kijkplezier op hun scherm.
Pascal Mercier’s “Het gewicht van de woorden” uit gelezen. Uitgelezen? Volgens recensente Karen Billiet in De Standaard der Letteren van 7 februari “Tenenkrullend”. Hoe hoofdfiguur Simon Leyland over schijnbaar oneindige fondsen beschikt om al zijn vrienden uit de nood te helpen, bijvoorbeeld door hen een woning ten geschenke te geven of een royale gift te doen waarmee ze hun bedrijfsfinanciën uit het slop kunnen halen, is inderdaad een merkwaardige – onverklaarbare en onverklaarde – verhaallijn. Ook een aantal dialogen voelt meer aan als stroeve schrijftaal dan als vlotte spreektaal. Maar doorheen deze euvels blijft Mercier iemand die heerlijke overpeinzingen formuleert rond bezig zijn met woorden – schrijven, vertalen, hertalen – en alles wat dit meebrengt voor de man of vrouw die de pen hanteert en telkens weer op zoek is naar het juiste woord. Na zijn ”Nachttrein naar Lissabon” uit 2004 voor mij wel een boeiende pennenvrucht.
Herman Van Veen’s “Voor het eerst” ligt hier op stapel. Een associatief woordkunstenaar. Ik lees enkele tientallen bladzijden en mijn hersenspinsels komen al snel terug uit bij die autoloze zondagen van destijds.
We woonden toen op ‘de 43’, de naam waarmee wij tijdens familiereünies dat huis aanduiden. Ervoor hadden we immers op dezelfde steenweg in een ander huis gewoond: ‘de 37’. De 43 is het huis waaraan ik wellicht mijn meeste herinneringen ophang: mijn tienerjaren. Hoe zou dat voor mijn jongste broer zijn? Tijdens een lange nacht haalden hij en ik ooit herinneringen op, luim en ernst, beluisterd door ons beider eega’s. Zo bleek duidelijk dat die acht levensjaren die ons scheiden zorgden voor een heel andere thuis. Toen ik als grote broer in Leuven aan het studeren was begon hij nog maar aan de humaniora. Toen hij eindelijk op kot zat was ik al vader.
In de 43 waren de kolenkachels al mazoutkachels geworden, maar de warmte van de kachelkamer – letterlijk en figuurlijk – bleef de spil van het huis. Op de slaapkamers groeiden immers nog ijsbloemen op het raam. Kachel en ijsbloem worden stilaan uitgestrooid met de asse uit de asla in de archaïsche hoek van het kruiswoordraadsel.
Een warme melk en terug naar bed voor nachtluik twee.
(°) Vrijdag de 13de, begin van de quarantaine-maatregelen + 3 dagen