Een van de laatste augustusdagen. De hemelsluizen staan wagenwijd open.
Gisterenavond heeft de burgemeester van Antwerpen het vluchtelingendebat wat verder verzuurd door oorlogsvluchtelingen in één adem te noemen met criminelen en terroristen. Uiteraard is Europa de schuldige van deze ‘crisis’ en even vanzelfsprekend is er in Antwerpen geen plaats meer voor vluchtelingen. Zorgt de voorzitter van Sinjorenclub ‘De beste stuurlui aan wal’ op deze manier voor de electoraal beloofde verandering? Ik meende dit geluid al eerder gehoord te hebben in Antwerpen?
Heel Vlaanderen mag vandaag de rekening betalen onder de vorm van zure regen ons toegestuurd vanuit de hemel. Oh dierbaar België… al die vreemde waterelementen die hier binnendruppelen doen de wegen dichtslibben. Het middageten is nog maar amper verteerd en het is dus nog lang geen tijd om over het ‘spitsuur’ te praten en toch nadert de filelengte al de 200 kilometer.
Genoeg geklaagd, het is nog altijd zomer en aan de oprit van de snelweg staan twee dames, verdoken in een blauwe transparante regencape en halvelings schuilend onder een brug. Ze zwaaien met het obligate stukje bruin bordkarton met daarop in zwarte viltstift ‘Breda via Antwerpen’. Die kant moet ik toevallig op. Laat ik mij maar even openstellen voor deze klimaatvluchtelingen.
De dames doen de ongeschreven wetten van het genre eer aan: gratis rit? in ruil chauffeur aangenaam entertainen! Ze vertellen over zichzelf : waar vandaan, waar naartoe,… Studentes accountancy in Breda. Backpackend de laatste vakantiedagen bij de zuiderburen doorgebracht: Brussel: mooi. Gent: leuk. Maar in de Overpoort was het nog wel heel kalm. Waar zijn al die studenten? Tussendoor even de gebruikelijke misverstanden en spraakverwarringen. Stappen dat is dus niet hetzelfde als wandelen. En wat ik vroeger autostop noemde heet vandaag liften. Maar voor het overige heerlijk keuvelend gezelschap van twee buitenlandse meiden van Gentbrugge tot de parking in Kruibeke.
De vraag die mij hier in mijn pen doet kruipen komt voor in het hoofdstuk “Heb jij ook gelift vroeger?” Van op de achterbank vraagt de Nederlandse kleurlinge: ”Heb je ook extreme dingen meegemaakt als lifter?”
En plots ben ik weer student, liftend van thuisstad Tongeren naar universiteitsstad Leuven. Een keer was er een vlotte babbelaar die ervan uitging dat studenten altijd wel zakgeld kunnen gebruiken. En wat hij als tegenprestatie verwachtte bleek zeer duidelijk door zijn gretige vingers die over mijn dijbeen schoven van knie naar kruis. Ik zie het nog zo voor mij, in Tienen, dat reddende verkeerslicht dat op rood sprong en er voor zorgde dat ik aardig wat kilometers voor mijn eindbestemming kon uitstappen.
Maar vooral, aan de andere kant van het spectrum, dat ongelooflijke verhaal. In mijn geheugen is het een Porsche. Tijdje babbelen, hij op weg van noord naar zuid langs Duitse wegen, ik op doorreis van België naar Oostenrijk. Even later stoppen we langs de weg en krijg ik de sleutels in handen. Graag aan honderd per uur, vroeg hij. Tot dat vlot liep zeker? Toen honderdtwintig. En toen zei die ‘chauffeur’: “Oké, dat lukt wel precies. Niet meer dan honderdvijftig, ik ga even een dutje doen.” Een wildvreemde man verlaat zich op mij, buitenlandse student. Hij heeft er fiducie in dat ik – jonge beginnende chauffeur – hem en zijn sportwagen aan honderdvijftig per uur een stuk dichter bij München breng. Wat een ongelooflijk vertrouwen.
Wanneer de liftsters zijn uitgestapt en Radio 1 de zwiepende ruitenwissers doet vergeten onder de knallende klanken van ‘Riders on the storm’ bedenk ik welk hemels geschenk ik vandaag heb gekregen: twee vreemdelingen in mijn auto, die mij die fantastische ervaring van vertrouwd worden als vreemdeling weer helemaal hebben helpen her-inneren.