Sedert 1948 is 7 april Wereldgezondheidsdag: een dag waarop wereldwijd een belangrijk onderwerp qua gezondheid wordt benadrukt. Dit jaar is de rol van verplegenden en verloskundigen het centrale thema. Wat een timing!
De dagelijkse applaus-op-het-balkon-sessies, de witte vlaggen en dank-je-wel-spandoeken tonen hoe mensen in de straat de plaats van verplegenden inschatten. Zij staan bij uitstek symbool voor zij die met hun handen werken en de maatschappij recht houden: verplegenden en verzorgenden, huisvuilophalers, ambulanciers, pakjesbezorgers,…
Hopelijk duurt corona lang genoeg om het maatschappelijk denken en de hierbij horende waardering aan te passen aan de werkelijke ‘werkende’ realiteit. Een meritocratie die niet gebaseerd is op merites voor de aandeelhouders maar merites voor de maatschappij. Zou dat niet fantastisch zijn?
Mijn kinderen en kleinkinderen vertrouw ik liever toe aan een warme kleuterjuf of onderwijzer dan aan een succesvol bankier. Dit soort redenering, dit soort waardering,… waar de waarde van mensen niet wordt uitgedrukt in centen en cijfers, maar in maatschappelijke verdiensten, daar wil ik het over hebben.
In een operatiekwartier bijvoorbeeld is de poetsvrouw/man van dienst minstens even belangrijk voor een steriele, cleane omgeving als pakweg de hartchirurg. Maar de pluimen – en het allergrootste deel van de centen – gaan naar de chirurg.
Studies onderzoeken welke hartchirurgen – in het algemeen: welke teamleiders – door hun medewerkers op handen worden gedragen? Welke leidinggevenden weten hun team, waar ze dagelijks mee samen werken, te motiveren tot grootse prestaties? Juist ja, zij die met respect ook de ‘kuisvrouw’ bedanken én erkenning geven voor het belangrijke werk dat zij doet. Ik weet het, het is wat simpel geformuleerd, maar daar komt het wel op neer.
Gisteren was het de dag van de ervaringsdeskundigheid. Ik was begonnen aan mijn huidige ervaringen rond brood bakken en hoe dat steeds beter lukt, maar ik kan moeilijk doen alsof ik deskundig ben als ik mezelf vergelijk met een warme bakker. Hoe mensen op de werkvloer met elkaar omgaan, hoe teams functioneren en hoe organisaties en leidinggevenden de krachten van mensen doen openbloeien dan wel fnuiken… ik ben er al meer dan twintig jaar mee bezig in allerlei organisaties, in het bijzonder in de zorgsector. Daar voel ik mij wel deskundig in.
Zij die de baas willen spelen, die in hun perfectionistische controledrang boven op hun medewerkers zitten … zorgen ervoor dat ze een bende ja-knikkers rondom zich verzamelen. Medewerkers worden zodoende uitvoerende krachten: mensen die faalangstig uitzoeken wat ze moeten doen om geen veeg uit de pan te krijgen en de bazige controles te doorstaan.
Waar het verschil zit in motiveren en controleren wordt vandaag de dag zeer duidelijk in de maatschappelijke discussie over bijvoorbeeld op een bank zitten. De kern van de corona-maatregelen is duidelijk: afstand bewaren is nodig, contacten vermijden tussen mensen uit verschillende ‘silo’s’,… allemaal om geen virus over te dragen. Voor die afstand is er zelfs een heel duidelijke maatstaf van anderhalve meter. De bedoeling hiervan is dat er geen samenscholingen ontstaan. Voor die silo’s gaat het over een gezin – een ‘wooneenheid’ zeg maar plus maximaal één vreemde.
Als je hierover in gesprek gaat met mensen en hen uitlegt wat de bedoeling is – in het belang van onze maatschappelijke gezondheid – dan kan elke volwassene wel zien wanneer er een samenscholing aan het ontstaan is, niet? Eventueel moeten even de identiteitskaarten gecontroleerd en hupsakee afgehandeld.
Micromanagement is elke situatie willen vastleggen wat wel en niet mag. Als mensen op een bank gaan zitten bestaat een risico dat een passant even stopt en een praatje maakt, of – horror – er bij zou gaan zitten. Dus, neen, zitten mag niet. Afgehandeld, duidelijke regel. Maar,… omdat dergelijke regelneverij demotiverend werkt – en dus ook niet nageleefd wordt – maakt dat er dan uitzonderingen moeten worden toegestaan op de regel: zwangere vrouwen en ouderen mogen wel gaan zitten. En kan me nu iemand uitleggen hoe ik als politieagent moet omgaan met een vrouw die zegt zwanger te zijn maar er – nog? – niet rond voor uit komt. Mijn voorspelling: de volgende correctie komt er wellicht aan: zwangerschap zal moeten bewezen worden met een doktersbriefje of zo… terwijl het helemaal niet over de zwangerschap van die ene vrouw gaat, maar over de volksgezondheid… van de hele wereld. Het grotere plaatje dus.
Waar men de verzorgenden in WCZ’s – Woon en ZorgCentrums – decennialang als ondergeschikt uitvoerend personeel heeft behandeld,… dan is het voorspelbaar dat zij vandaag instructies vragen. E-learning – dé oplossing volgens Wouter Beke – wordt zonder twijfel eenrichtingsverkeer waarin ‘experts’ zullen zeggen hoe verzorgenden het moeten gaan doen. Terwijl het gesprek dat moet aangegaan worden is hoe je moet omgaan met die belangrijke ‘veilige’ richtlijn van anderhalve meter als het jouw taak is om mensen te wassen en te helpen aankleden. Wat moet je doen om én je patiënt én jezelf optimaal te beschermen? Wat die anderhalve meter-regel is alvast niét na te leven.
Het lijkt me in dit verband boeiend om eens te kijken in verschillende WZC’s welk het verband is tussen de leiderschapsstijl en de besmettingsgraad. Volgens mij valt hier wel wat uit te leren.
Het bizarre is dat ik dit verhaal makkelijk verteld krijg aan mensen op de werkvloer… totdat iemand van hen ploegbaas, teamleider, projectverantwoordelijke,… wordt. Want als ik een baas had die op mijn vingers kwam kijken… is de kans groot dat ik op dezelfde manier vorm geef aan mijn ‘leidinggeven’… bij gebrek aan betere voorbeelden.
En in al mijn ervaringsdeskundigheid zie ik één gigantisch grote hinderpaal om dit aan te pakken. Zolang de maatschappelijke norm is dat een hartchirurg meer ‘waard’ is dan een kuisvrouw, bestaat de kans dat ik denk dat een ploegbaas meer waard is dan een onderhoudstechnieker… en gaat mijn ego opspelen in plaats van het maatschappelijk belang. De sociale ‘waardering’ – de waarden die de maatschappij hanteert – bepalen immers mee mijn functioneren in die maatschappij.
Voor alle duidelijkheid: de deskundigheid en verantwoordelijkheid van een hartchirurg is uiteraard anders dan die van een onderhoudsmedewerker. Aan de een vertrouw ik – letterlijk – mijn hart toe, aan de ander de netheid van het operatiekwartier of mijn huis of …. En dat vraagt andere kennis en kunde, dat betwist ik hier helemaal niet. Ik verwacht echter van allebei dat ze een ‘top’prestatie leveren, elk op zijn/haar domein. En de meeste onderhoudsmedewerkers doen dat ook. Maar, dat er meer televisieseries zijn over ‘top’dokters dan over onderhoudsmedewerkers, illustreert dat niet dat onze huidige maatschappij het een meer waardeert dan het ander?
Om een lang verhaal kort te maken, want ja ik zit hier op een van mijn professionele stokpaarden: hopelijk leidt deze – vooraf geplande – wereldwijde dag waarin de WHO verplegenden en verloskundigen in de schijnwerpers zet, tezamen met ons buikgevoelspontaan applaus en de witte vlaggen, voor… “een stevige stap op weg naar de ideale wereld”.
Want het tij kan keren. Zei Lee Sjun niet reeds:
“Wie zal zeggen
of dat wat wij hopen
bestaat of niet bestaat?
Het is ermee als met de wegen op aarde.
Eerst zijn er geen wegen,
maar ze ontstaan
als vele mensen in dezelfde richting lopen.”
Eens waren bevers* uitgestorven in ons land, vandaag zijn ze op steeds meer plaatsen terug aanwezig. Tot in de Brugse reien aan toe. Dat heeft alles te maken met de inspanningen van ontzettend veel mensen om iets te doen aan ons leefmilieu en waterkwaliteit. Zo simpel kan het zijn, zo simpel is het: actie, hoe klein ook, is het beste tegengif tegen wanhoop.
……………
*Vanwaar deze associatie komt? Het is vandaag ook de dag van de bever.
(°) 13 + 25 = vrijdag de 13de, begin van de samenscholingsmaatregelen + 25 dagen